De wettelijke eis van een winterband is dat deze een minimaal profiel heeft van 1,6 mm gemeten in de hoofdgroeven en dus niet op de slijtage indicator (nokjes). Als deze nokjes gelijk liggen met het restprofiel dan is de band versleten. Dit volstaat niet bij een APK, daar moet het restprofiel d.m.v. een profielmeter in de hoofdgroeven gecontroleerd worden.
De winterband heeft een speciaal profiel voorzien van lamellen. Deze lamellen happen als het ware in de sneeuw en zorgen samen met de profiel opbouw en zachtere winter compound voor de extra grip. De lamellen lopen niet zo diep als de profielbanen en daarom is bij een restprofiel van 3.0 mm of minder de werking dusdanig vermindert dat de band vervangen moet worden.
Naast het "happen" van de lamellen in de besneeuwde ondergrond heeft het winterprofiel ook een "lossende" werking. Dit betekent het uit het profiel persen van de sneeuw bij het rijden. Naarmate het profiel minder diep wordt vermindert de lossende werking en kan de sneeuw aan de band blijven plakken. Sneeuw op sneeuw heeft geen enkele grip en glijden en slippen is het resultaat.